Soms zien mensen het opstellen van een contract als teken van wantrouwen ten opzichte van elkaar. Ik ben het daar natuurlijk niet mee eens. Niet alleen omdat elkaar vertrouwen echt niet hetzelfde is als overal hetzelfde over denken. Maar ook omdat het opstellen van een contract je helpt om duidelijkheid in je afspraken te krijgen. Onderstaande zaak gaat over de risico’s van een mondelinge overeenkomst.
De overeenkomst
M-Ployee Techniek B.V. (M-Ployee) en Twente Schildersdiensten B.V. (TSD) sluiten een mondelinge samenwerkingsovereenkomst. Op grond van deze overeenkomst leent TSD personeel in dienst van M-Ployee uit aan opdrachtgevers. M-Ployee verzorgt de salarisadministratie en de facturering aan opdrachtgevers. TSD bepaalt het uurtarief. M-Ployee krijgt een vergoeding van € 0,50 per gewerkt uur per uitzendkracht. Het verschil tussen het aan de opdrachtgever in rekening gebrachte uurtarief en de kostprijs van de uitzendkracht, minus die € 0,50 is voor TSD. Hiervoor stuurt TSD facturen aan M-Ployee.
Het probleem
De afspraken lijken heel duidelijk, maar blijken dat toch niet te zijn. Partijen krijgen namelijk discussie over de kostprijsfactoren. Volgens M-Ployee heeft TDS gerekend met een te lage kostprijs en een te hoge marge aan M-Ployee in rekening gebracht. M-Ployee heeft daardoor geen marge van € 0,50 overgehouden en moest zelfs salaris van de medewerkers uit eigen zak moeten betalen. TSD daarentegen is van mening dat zij te weinig marge aan M-Ployee heeft gefactureerd.
In een eerder stadium van deze rechtszaak hebben partijen Alfa Accountants gevraagd om als onafhankelijk deskundige de berekeningen van de kostprijsfactoren voor 2016 en 2017 te maken. Zij spreken verder af dat de bevindingen van Alfa worden verwerkt in de wekelijkse margeberekeningen. Hoewel Alfa wel een eindrapport heeft opgesteld, bestaat er nog steeds discussie tussen partijen.
De discussie spitst zich in dit tussenvonnis toe op de vraag of bij het vaststellen van de kostprijs rekening moet worden gehouden met een aanvullende verzekering Ziektewet, scholing, de Boval premie, sociale lasten over de reserveringen, premiekorting ouderen, pensioen.
Gebrek in de overeenkomst
De rechter oordeelt dat er voor wat betreft de kostprijsfactoren een gebrek in de overeenkomst van partijen zit. Zij hebben daar niets over afgesproken en de relevante kostprijsfactoren kunnen ook niet aan de hand van bestaande afspraken worden bepaald.
Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke naar de aard van de overeenkomst uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien (artikel 6:248 BW).
Oordeel rechtbank
Omdat partijen gezamenlijk aan Alfa als onafhankelijke deskundige opdracht hebben gegeven en zij het eens waren over de vraagstelling aan Alfa, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdere beoordeling van dit geschil moet worden uitgegaan van de bevindingen van Alfa zoals die blijken uit haar definitieve rapport. Wat partijen over en weer aan elkaar verschuldigd zijn, moet worden gebaseerd op de berekeningen van Alfa. Hiermee worden partijen opnieuw weggestuurd om hun huiswerk te doen.
Mondelinge overeenkomst
Een mondelinge overeenkomst is ook een rechtsgeldige overeenkomst. Als je het hebt over vertrouwen en wantrouwen, dan heeft een schriftelijke overeenkomst natuurlijk de voorkeur. Daarmee kun je namelijk bewijzen dat er een overeenkomst is.
In dit geval was er bij geen van partijen twijfel over het bestaan van de overeenkomst. Wel was er verschil over de inhoud van de afspraken. En het mooie van afspraken op papier zetten is, dat partijen (of de betrokken jurist) beter nadenkt over de afspraken. De kans was groot geweest dat iemand bij het noteren van de afspraken zou hebben gevraagd: “Wat bedoelen we eigenlijk met ‘kostprijs?’”.
En als dat zou zijn gebeurd, was er geen geld-, tijd en energieverspillende rechtszaak nodig geweest.
Behoefte aan overleg over jouw samenwerking? Bel of mail me. Dan drinken we een kop koffie.
Meer lezen?