Partijen die gaan samenwerken, spreken ook vaak een concurrentiebeding of relatiebeding af. Dat beding geldt dan tijdens de samenwerking, maar ook nog een tijdje daarna. Op zich is het een logische afspraak. Wel is het verstandig vooraf na te denken over de consequenties daarvan.
Samenwerking op proef
Op 1 januari wordt X toegelaten tot de maatschap van de orthopedisch chirurgen (hierna: de maatschap) in het Medisch Spectrum Twente (hierna: MST). In verband hiermee stellen partijen een intentieverklaring op die is ondertekend door alle orthopedisch chirurgen van het samenwerkingsverband.
In de intentieverklaring is onder andere opgenomen:
- De periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 is een kennismakingsperiode. In die periode kan X de samenwerking opzeggen. Ook de maatschap kan de samenwerking aan X opzeggen. Er geldt een opzegtermijn van twee maanden.
- Indien de maatschap tijdens de kennismakingsperiode wordt opgezegd door een der partijen, is het X gedurende vijf jaar verboden om binnen het gebied binnen een cirkel van 20 kilometer rond het MST praktijk als orthopedisch chirurg uit te oefenen.
In december 2011 laat X weten dat hij niet definitief wil toetreden tot de maatschap. De reden hiervoor is dat hij zich verder wil specialiseren in wervelkolomchirurgie. Dit is, ondanks dat de maatschap dat heeft toegezegd, niet mogelijk gebleken. Met ingang van 20 februari 2012 gaat X aan de slag als orthopedisch chirurg bij Orthopedisch Centrum Oost (hierna: OCON). Vanuit OCON werkt hij in de ziekenhuizen in Almelo en Hengelo.
Het conflict
De maatschap is van mening dat X het overeengekomen concurrentiebeding overtreedt. Daarom vordert de maatschap dat X wordt veroordeeld tot naleving van het concurrentiebeding en staking van zijn werkzaamheden voor OCON.
De maatschap stelt de volgende belangen te hebben:
- vanwege de ontstane onderbezetting in de maatschap, zullen patiënten X volgen om door hem behandeld te worden. Vanwege de korte afstand tussen beide ziekenhuizen is dit niet onwaarschijnlijk.
- X heeft in de keuken van de maatschap en het MST kunnen kijken. Het is niet wenselijk dat een concurrerende naburige maatschap van die informatie gebruik maakt.
X stelt zich op de volgende standpunten:
- de maatschap heeft geen belang bij een beroep op het non-concurrentiebeding.
- X houdt praktijk in Almelo.
- Hij houdt zich voor het grootste gedeelte bezig met wervelkolomchirurgie, terwijl hij in 2011 in Enschede geen enkele patiënt heeft gezien bij wie een indicatie bestond voor wervelkolomchirurgie.
- Iedere mogelijke concurrentie door X van de maatschap wordt door X uitgesloten. Alle secretaresses van OCON hebben de instructie gekregen dat X geen patiënten uit Enschede overneemt. Voorts zal X deze patiënten weigeren als zij verzoeken om door hem te worden behandeld. X is bereid om zich daartoe contractueel te verplichten op straffe van een forse boete.
De rechtbank
De rechter oordeelt over de vraag of het beroep van de maatschap op het non-concurrentiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechter overweegt het volgende:
- OCON verleent orthopedische zorg in de plaatsen Almelo en Hengelo. X doet zijn poliklinieken en spreekuren in Almelo. De locatie Almelo ligt op 28 kilometer afstand van het MST. Alle operaties vinden plaats in Hengelo. Dat ligt in het door het non-concurrentiebeding bestreken gebied. X verricht de werkzaamheden waarin hij de meest directe contacten met zijn patiënten heeft in Almelo;
- Concurrentie hoeft de maatschap niet te vrezen, omdat X zich nu voornamelijk wél met wervelkolomchirurgie bezighoudt;
- X heeft een heldere toezegging gedaan én maatregelen getroffen om geen patiënten van de maatschap te behandelen;
- De maatschap heeft haar stelling dat X over bedrijfsgeheimen beschikt op geen enkele wijze onderbouwd;
- X heeft er belang bij om zijn ambities om zich verder in de wervelkolomchirurgie te bekwamen, te realiseren. Dit heeft hij tijdens de sollicitatieprocedure al kenbaar gemaakt. In de tijd dat hij werkzaam was binnen de maatschap heeft hij ook inspanningen verricht op dit vlak. De neurochirurg die binnen MST verantwoordelijk is voor de wervelkolomoperaties heeft echter eerder al verklaard geen behoefte te hebben aan een orthopedisch chirurg die zijn aandacht op wervelkolomchirurgie richt. De maatschap wist bij voorbaat dat er geen vooruitzichten waren op samenwerking met de neurochirurg op het gebied van wervelkolomchirurgie. De maatschap heeft de gewekte en gerechtvaardigde verwachtingen van X beschaamd en kan het X dan ook niet kwalijk nemen dat hij een andere werkplek heeft gezocht.
Op basis van deze overwegingen is het onredelijk van de maatschap om X aan het non-concurrentiebeding te houden. De rechter wijst de vordering van de maatschap daarom af.
Nabeschouwing
Dat je in verband met een samenwerking ook afspraken moet maken over een relatie- of een concurrentiebeding ligt voor de hand. Het is wel zinvol om daar op een reële manier naar te kijken. Uitgangspunt moet zijn dat iedere partij na het einde van de samenwerking weer een redelijke mogelijkheid heeft om een inkomen te verdienen. En als je een specifiek vak hebt, zoals de orthopedisch arts in dit geval, is het ook reëel dat je dat vak kunt blijven uitoefenen. Aan de andere kant, kan het niet de bedoeling zijn dat de partij die net een fors bedrag heeft neergeteld om een aandeel in de samenwerking te verkrijgen, met lede ogen moet toezien hoe al zijn klanten, cliënten of patiënten met de vertrekkende partij meegaan.
Als je deze uitgangspunten als basis neemt, kun je evenwichtige afspraken maken om te zorgen dat iedere partij na het einde van de samenwerking in alle redelijkheid in staat is om een fatsoenlijke boterham te verdienen.
Behoefte aan overleg over een samenwerking? Neem dan gerust contact op. Dan drinken we een kop koffie.
Hier vind je de uitspraak van de rechter