Hoeveel mensen zouden er rondlopen met hele goede ideeën voor een app, maar zijn zelf niet in staat om die ideeën tot uitvoer te brengen? Niet de kennis, kunde of vaardigheden of gewoon niet voldoende geld om de investering te doen. Sommige van deze ideeën worden toch uitgevoerd. Meestal door middel van een samenwerking. Zo’n samenwerking voor de ontwikkeling van software mislukt echter met regelmaat.
Invitee en Persistence
Invitee had het idee om een platform te ontwikkelen waarmee ticketverkopers een veilige gastenlijst kunnen samenstellen. Organisatoren van evenementen kunnen de gastenlijst gebruiken om te controleren of gasten een ticket gekocht hebben. Dit platform kan “secondairy ticketing” (doorverkoop van tickets tegen woekerprijzen) voorkomen.
Voor de uitvoering van haar idee zoekt Invitee een samenwerkingspartner en vindt deze in Persistence. Partijen richten gezamenlijk een besloten vennootschap op, Aditum Software B.V.. Hun samenwerking geven ze vorm in een aandeelhoudersovereenkomst. Zowel Invitee als Persistence krijgt 50% van het stemrecht in Aditum.
Het doel van de samenwerking is het bundelen van kennis en kunde om het platform te bouwen.
Samenwerking
Partijen spreken af dat Persistence exclusief verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van de eerste versie van het platform. Zodra het in het belang van Aditum is, zal Aditum zelf personeel in dienst nemen of andere externe partijen inschakelen. Persistence heeft dus geen exclusiviteit voor het doorontwikkelen van de software. Het intellectueel eigendom van alles wat Persistence ontwikkelt binnen de samenwerking draagt zij over aan Aditum. Persistence mag het platform niet zelf exploiteren of aan andere partijen leveren.
In de samenwerkingsovereenkomst is niet opgenomen wat onder de eerste versie moet worden verstaan. Het businessplan daarentegen spreekt van een fase realisatie prototype en de fase realisatie productrijp maken. Hiervoor is een budget van € 102.000 beschikbaar .
Ontwikkeling
Tijdens een eerste pilot wordt de software getest bij een voetbalwedstrijd (ZAC-PEC Zwolle). Een tweede pilot vindt plaats tijdens een kerstgala op een school. Gedurende het ontwikkelingsproces heeft Persistence als bestuurder van Aditum aanvullende opdrachtbevestigingen goedgekeurd, zonder overleg met de andere bestuurder en samenwerkingspartner.
Persistence factureert in totaal een bedrag van € 300.427. Hiervan betaalt Aditum € 103.008.
Conflict
Dan ontstaat een geschil over de ontwikkelingskosten van de software en de overdracht van de software door Persistence aan Aditum. Het geschil resulteert in een kort geding bij de rechtbank Zwolle.
Aditum vordert overdracht van de ontwikkelde software (met broncodes en data) en de domeinnamen. Persistence beroept zich op opschorting van haar verplichtingen omdat haar facturen niet worden betaald.
Aditum verweert zich met de stelling dat Persistence niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, omdat zij Aditum niet tijdig heeft gewaarschuwd voor de kostenoverschrijdingen. Daarnaast heeft Persistence gehandeld in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst door zonder geldig bestuursbesluit aanvullende opdrachten voor de ontwikkeling van aanvullende modules aan Persistence te verstrekken.
De rechter
De rechter is van mening dat Persistence geen beroep op opschorting toekomt in verband met het uitblijven van betaling van een deel van haar facturen. Als medeaandeelhouders en bestuurder wist Persistence dat Aditum geen geld had om de facturen te betalen en dat dit pas zou kunnen als een nieuwe investeerder zou worden gevonden. De rechter acht de vordering van Persistence daarom nog niet opeisbaar. Dat past ook bij het karakter van de relatie tussen partijen. Het gaat hier om een startup en de insteek is dat beide partijen daarin investeren. Persistence door het verrichten van ontwikkelwerkzaamheden, zonder te weten of de kosten daarvan ooit worden vergoed.
Omdat de vordering van Persistence nog niet opeisbaar is, heeft Persistence ook geen reden tot opschorting van haar verplichtingen. De rechter wijst de vorderingen van Aditum tot installatie van de software en overdracht van de auteursrechten op de pilotsoftware toe.
Waar is het hier misgegaan?
Deze samenwerking voor de ontwikkeling van software is duidelijk mislukt. Ergens is tussen partijen het oorspronkelijke idee van samenwerking verlaten. Als ik de stukken bekijk zoals deze in de rechtszaak aan de orde komen, lijkt de inhoud van de samenwerking vrij duidelijk. Het moet gevoelsmatig al niet kloppen om jezelf, zonder overleg met je mede-investeerder opdracht te geven om werk te verrichten dat de oorspronkelijke financiële afspraken met ongeveer 200% overschrijdt. Je zou denken dat een weldenkende samenwerkingspartner zich realiseert dat dit onderwerpen zijn, waarover je eerst samen overeenstemming moet bereiken.
Het lastige bij de samenwerking voor de ontwikkeling van software is dat partij die de software ontwikkelt altijd de troef in handen heeft. Je kunt immers nog zo goed op papier zetten dat het intellectueel eigendom zal worden overgedragen, als de softwareontwikkelaar dat niet doet, zul je altijd naar de rechter moeten om dat alsnog voor elkaar te krijgen. En datzelfde geldt voor de feitelijke overdracht van de software, broncode en documentatie (en over dat laatste onderwerp kunnen we een nog een hele aparte discussie opzetten).
De kracht van een goede samenwerking zit hem in goede afspraken maken. En de kracht van goede afspraken zit hem in heel goed nadenken over wat je nu samen aan het doen bent, wat je samen wil bereiken en wanneer voor een partij een grens is bereikt. De gesprekken over samenwerking moeten dus ook gaan over het einde daarvan.
Tot slot: Deze uitspraak geeft ook aanleiding om eens te kijken of het niet mogelijk is om de niet-ontwikkelende samenwerkingspartners bij voorbaat al feitelijke beschikkingsmacht over de software te laten krijgen. Ik zou denken dat het mogelijk moet zijn, maar wellicht is de praktijk weerbarstiger.
https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=NL:RBOVE:2020:804