
Het gebeurt me geregeld. Als ik mensen vertel wat ik doe, vertrouwen mensen mij soms toe dat zij het opstellen van een contract eigenlijk een blijk van wantrouwen vinden. “Als ik denk dat ik onze samenwerking moet vastleggen in een overeenkomst, dan is de basis voor de samenwerking volgens mij al niet goed.” Ik snap die gedachtegang, maar ik ben het er (natuurlijk) niet mee eens. Ik leg het uit.
Samenwerking en vertrouwen
De basis van iedere overeenkomst zou vertrouwen moeten zijn. Zonder vertrouwen is de kans op een succesvolle samenwerking niet groot en moet je er eigenlijk helemaal niet aan willen beginnen. Toch mag een goede vertrouwensbasis geen reden zijn om geen aandacht te besteden aan het maken en vastleggen van de afspraken. Het feit dat partijen vertrouwen hebben in elkaar is immers nog geen garantie dat zij ook inzicht in elkaars belangen hebben. Zeker als je je samenwerkingspartner al wat langer kent, ben je al snel geneigd om te denken dat je wel weet hoe de ander in de samenwerking staat. Maar vriendschap is toch echt wat anders dan een samenwerking. Hoeveel samenwerkingen gebaseerd op vriendschap hebben we al niet zien sneuvelen, overigens meestal gelijktijdig met de vriendschap, omdat partijen vooraf niet goed hebben nagedacht over de samenwerking.
Als je een goede relatie met elkaar hebt en het volste vertrouwen in de samenwerking, dan wil je ook de energie steken in het goed regelen van die samenwerking. In mijn ogen is dat juist een bevestiging van het vertrouwen dat je hebt in elkaar en in het succes van je samenwerking. Je neemt elkaar en je samenwerking serieus door er goede afspraken over te maken.
Juist de contractbesprekingen kunnen partijen helpen duidelijkheid te krijgen over elkaars belangen om op die manier een evenwichtige overeenkomst tot stand te brengen, met voldoende aandacht voor de wederzijdse belangen van partijen.
Het ideale contract
Het meest ideale contract ontstaat in overleg tussen beide partijen en verdwijnt daarna onder in een la, om er nooit meer uit te komen. Dan hoef je het ook niet op te stellen, zou je kunnen denken. Maar daarin zit ‘m nou juist de kneep. Tijdens het opstellen van dat contract ben je samen bezig met wat je zelf wil en verwacht van deze samenwerking, maar ook met wat de andere partij wil van deze samenwerking. En op het moment dat je afspraken gaat opschrijven, komen er vanzelf weer nieuwe vragen boven drijven. Je gaat nadenken over onderwerpen waar je eerder misschien wel helemaal niet bij hebt stilgestaan (wat als een van ons ziek wordt of overlijdt of er gewoonweg mee wil ophouden). Dit proces ontbreekt als je niet samen gaat zitten om de overeenkomst op te stellen. Met als gevolg dat je dus eigenlijk ook niet weet wat je van die ander mag verwachten of wat die ander van jou verwacht. Alles wat er dan overblijft zijn die mooie blauwe ogen en uitsluitend jouw eigen invulling van de samenwerking en dat levert al gauw een bodem voor discussie op. We hebben bijna allemaal de gewoonte om te denken voor een ander, maar we zijn zelden echt in staat om de mening van een ander in te schatten.
Risico’s
Ondernemen is risico’s nemen en jij als ondernemer bepaalt welke risico’s je neemt. In ondernemen en in samenwerken. En als je voor jezelf hebt bepaald dat je die samenwerking niet hoeft vast te leggen, ben ik de laatste die je verplicht om dat wel te doen. De enige vraag die je jezelf dan wel even moet stellen is: “Heb ik zicht op het risico dat ik loop als het misgaat en kan ik me dat risico veroorloven, als het misgaat?”.
En dan nog als laatste tip. Heb je de moeite genomen om al je afspraken op papier te zetten en loopt je samenwerking op rolletjes, pak dat contract dan na een paar jaar toch weer even onder uit die la. De kans dat er onderwerpen zijn waar je, nu je samenwerking echt vorm heeft gekregen, iets anders voor wil regelen is groot. Als je samenwerking verandert, veranderen meestal ook de belangen.